Veenontginningen
Een gedeelte van de zandgronden rondom Soest was bedekt met veen (zie paragraaf 1.1). Als gevolg van turfwinning is dit veen in de loop der tijd zo goed als verdwenen. Met name de opkomst van de steden vanaf de dertiende eeuw deed de vraag naar turf sterk toenemen. Turf fungeerde niet alleen als brandstof, maar was ook onmisbaar bij het vervaardigen van bakstenen en daktegels, het branden van kalk en diverse andere industriële activiteiten. De grote vraag maakte de exploitatie van betrekkelijk kleine turfwinningsgebieden, zoals de venen rondom Soest, commercieel aantrekkelijk. Turfwinning was een gecompliceerd proces. Het veen moest worden ontwaterd, zodat het kon drogen en op maat worden gestoken. De afvoer gebeurde per schip, omdat dit anders niet rendabel was. De turfwinning ging daarom altijd gepaard met de aanleg van afwateringssloten en turfvaarten.
Tussen Soest en Baarn lag een dik veenpakket. Na het verbreden en deels kanaliseren van het Oude Grachtje in 1239, dat bij de Grote Melm in de Eem uitkwam, is men hierlangs gaan ontginnen in lange percelen. Het Oude Grachtje werd gebruikt voor het transport van turf richting de Eem. In 1398 verbeterde de turfvaart door de aanleg van een meer noordelijk tracé: de Praamgracht (of Pijnenburgergrift). Het veen tussen de Eng en de Praamgracht is evenwijdig aan de in 1378 door het veengebied aangelegde Soestdijk (de huidige Vredehofstraat) verkaveld met de huidige Koninginnelaan als ontginningsbasis. Dit gebied stond ook wel bekend als de Soestdijker Akkeren. De loop van het Oude Grachtje is anno 2024 nog te volgen langs de Jachthuislaan en de straat Colenso. Ook tussen de rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Maatweg en de Grote Melm liggen restanten. De Praamgracht ligt anno 2024 in de gemeente Baarn, maar valt nagenoeg samen met de noordwestelijke gemeentegrens met Soest. Zie de topografische kaart.

Aan het eind van de veertiende eeuw werd het Oude Grachtje verlengd tot aan het Heezerveen. De Wieksloot, een nieuw gegraven grenssloot tussen het Heezer- en het Soesterveen, waterde uit op het verlengde deel van het Oude Grachtje. Midden door het Soesterveen werd nog een afwateringssloot, de Veensloot, gegraven die bij ’t Hart in het Oude Grachtje uitmondde. De Veensloot liep min of meer op de plek van de huidige Koningsweg en (na een knik) Veenbesstraat. De maatschap die ten behoeve van de turfwinning in het Soesterveen in 1404 werd opgericht, was vermoedelijk de oudste veenexploitatiemaatschappij in ons land. In eerste instantie werd het veen tussen de Eng en de Veensloot in smalle percelen verkaveld, met de weg ten zuidwesten van de Eng als ontginningsbasis (de huidige Nieuweweg-Beukenlaan-Laanstraat- Beckeringhstraat). Tussen de langgerekte percelen liepen afwateringssloten met houtsingels en hier en daar een pad of weg. Meer informatie hierover vindt u in deel 2. Pas na 1900 vond ook in het gebied tussen de Veensloot en de Wieksloot systematische turfwinning plaats. Voor de tijd was dit een drassig veengebied met een groot aantal veenputten waaruit turf was gewonnen. De lange, smalle veenkampen die al vijf eeuwen eerder vanaf de Eng waren aangelegd, werden hierbij doorgetrokken tot aan de Wieksloot. Ook door deze jonge veenontginning liepen enkele paden / wegen tussen de percelen. Na de systematische
turfwinning resteerde nog kleinschalige turfwinning voor eigen gebruik, maar ook dit kwam na de Tweede Wereldoorlog definitief ten einde.
Op de foto:
In het veen leefden bewoners tot ver in de twintigste eeuw op primitieve wijze. Jan Muis woonde er in een plaggenhut aan het Veenpad (links, foto omstreeks 1920). Dirk van den Heuvel was de laatste inwoner van Soest die turf stak achter zijn woning tussen de Veenzoom en de Veensloot (rechts, foto 1939) (AE, 8040 en 7591)


Topografische kaart van Soest (1848-1855) (jpg, 214 KB). De verschillende ontginningen rondom de Soester Eng zijn duidelijk zichtbaar. In blauw zijn het Oude Grachtje, de Wieksloot, de Veensloot en de Praamgracht aangegeven. De rode stippellijnen tonen de belangrijkste ontginningsbases, de groene pijlen de verkavelingsrichting (AE, 1001_631.tjp, bewerkt).