Het verhaal van Burak Aygün en zijn vrouw Oleksandra

Burak Aygün en zijn vrouw Oleksandra woonden in Borshagovka, een voorstad van Kiev, de hoofdstad van Oekraïne. Het stadje ligt op maar 10 kilometer van de steden Irpen en Bucha, die werden verwoest door Russische bombardementen. “Wij zijn gevlucht, maar de ouders en zus van mijn vrouw wilden niet weg, ook al woonden ze in een oorlogsgebied,” vertelt Burak. “We hoorden via een kennis dat er in Soest hulp was voor Oekraïners, daarom zijn we hier gekomen. De Nederlandse vrijwilligers die ons begroetten hebben veel voor ons gedaan, ze deden hun best om ons niet aan de slechte dagen te herinneren. 

Vliegtuigbouwkunde

Ik ben afgestudeerd aan de Oekraïense universiteit, vliegtuigbouwkunde. Daar heb ik Oleksandra ontmoet. Zij was in Oekraïne manager in een bedrijf, en we hadden een internetwinkel in keukenaccessoires. Eenmaal hier zijn we snel aan een Nederlandse taalcursus begonnen. Daar vertelden ze ons dat er banen waren bij het Hilton, en natuurlijk wilden we werken. We kunnen niet goedmaken wat we achterlieten, maar het leven gaat door. Mijn huidige plan is om zo snel mogelijk Nederlands te leren en mijn onvoltooide dromen van een eigen bedrijf voort te zetten, en ik zal slagen.”

Kiev is een levendige stad waar het stel de vrije dagen vulde met opera, theater en wandelen in een van de tientallen parken in het stadscentrum. 

Vooruit kijken

Ook hier verkennen Burak en Oleksandra de omgeving. “Soest ligt op een mooie locatie met veel natuur.

We wandelen in de bossen of gaan naar plaatsen in de buurt zoals Utrecht. Soest zelf ziet er van buiten klein uit maar is van binnen heel levendig.

Nederland is een rijk land qua cultuur en we doen ons best om er iets van te leren. Wat ik het leukste vind aan Soest is dat mensen elkaar begroeten als vriend, ook als ze elkaar niet kennen. En als iemand hulp nodig heeft, staan ze voor je klaar. We kunnen de vrijwilligers en mensen van de gemeente niet genoeg bedanken voor hun steun in deze moeilijke dagen.

We zijn nu in Nederland en willen vooruitkijken. We denken niet aan wat Nederland ons kan geven, maar aan wat we aan Nederland kunnen geven.”