Samenspeelbord nummer 1
Met hulp van het speelbord kun je samen met andere kinderen beslissen wat jullie gaan spelen. Je hebt niks anders nodig dan elkaar en de ruimte om je heen. Draai aan de wielen en bepaal een kleur en een vorm. Deze combinatie hoort bij een spel. Herken je het direct? Spelen maar! Weet je niet zeker welk spel bedoeld wordt? Of twijfel je over de spelregels? Geeft niets. De spelregels vind je hieronder. Klik op een spel en je ziet meteen de spelregels.
Spelregels

Zoek een insect. Dat mag een kever zijn, een mier, een rups, een hommel of een ander insect. Laat hem op je hand lopen, voel je de zachte kriebelpootjes?

Zoek een rechte tak of stok. Probeer deze rechtop je hand te laten balanceren zonder hem te laten vallen. Wie kan dit het langst?

Spreek samen af wie de tikker is. De tikker probeert de andere kinderen aan te tikken. De andere kinderen rennen weg. Als je bent getikt moet je op je plaats stil blijven staan. Eén van de vrije kinderen kan je bevrijden door je een high-five te geven. Dan doe je weer mee. Als alle kinderen zijn getikt, heeft de tikker gewonnen.

Verzamel samen een paar voorwerpen. Bijvoorbeeld een steen, takje, veertje, kastanje, blaadje. Één kind moet zich omdraaien. De anderen nemen één voorwerp weg. Het kind mag terugdraaien en moet raden wat er weg is. Daarna is een ander aan de beurt.

Zoek een plekje met modder. Of een plekje met zand, klei of aarde. Maak daar met een beetje water modder van. Versier elkaar mooi met de modder. Teken bijvoorbeeld spiralen of slingers op elkaars gezicht en armen.

Spreek met elkaar een route af. Ga allemaal op één been staan. Hinkel de hele route zonder je andere been op de grond te zetten. Wie lukt dit zonder om te vallen?
Zoek een heuveltje in de buurt. Of een kuil. Ga op je zij liggen en laat je van de heuvel of in de kuil rollen. Is er geen heuvel of kuil in de buurt? Probeer dan op het gras te rollen.


Kies samen wie de tikker is. De tikker persoon probeert de andere kinderen aan te tikken. De andere kinderen rennen weg. Als je wordt getikt moet je op je plaats stil blijven staan met je benen wijd. Eén van de vrije kinderen kan je bevrijden door onder je poortje door te kruipen. Dan doe je weer mee. Als alle kinderen zijn getikt, heeft de tikker gewonnen.

Maak een vak door lijnen in het zand te trekken. Of door vier takken in een vierkant te leggen. Zoek een steen, takje, eikel of kastanje. Spreek een afstand af en probeer allemaal je voorwerp in het vak te werpen. Gelukt? Doe dan twee stappen achteruit en probeer het nog eens. Wie lukt het?

Ga in een kring staan. Schud je armen los, dan je benen en je buik.

Maak een slinger van kinderen. Ieder kind gaat gebogen staan. De achterste mag over de andere kinderen heen springen. Door zich met de handen af te zetten op de rug van de gebogen kinderen. Als de springer te klein is, ga dan op handen en knieën zitten. De springer sluit voor aan de rij weer aan. De nieuwe achterste mag nu gaan springen.

Ga in groepjes van twee staan. De één neemt een grappige of moeilijke houding aan. De ander moet dit precies nadoen. Daarna wissel je om.

Ga in een kring staan. Doe samen tien squats. Bij een squat zak je door je knieën en duw je je billen naar achteren.

Zing een liedje en doe handje klap. Bijvoorbeeld Papegaaitje-leef-je-nog, pepsi-cola, of kies een andere. Wissel af:
- met de handen recht tegen elkaar
- kruislings tegen elkaar
- 1 of 2 keer klappen
- de handen met de ruggen tegen elkaar
- enzovoort
Doe het op je eigen manier!

Kies wie er Annemaria mag zijn. Dit kind gaat met de rug naar de andere kinderen toe staan. De andere kinderen gaan achter een lijn staan, op een afstand van ongeveer vijf meter. Annemaria zegt langzaam of snel: anne-maria—koeeee-koek! Op dit moment proberen de andere kinderen naar Annemaria toe te sluipen. Bij de laatste ‘koek’ draait Annemaria zich gauw om. Als Annemaria zich heeft omgedraaid moet je bevriezen. Als Annemaria je ziet bewegen, ben je af en moet je weer opnieuw achter de lijn gaan staan.

Kies één kind uit die de moeder mag zijn. Die draait zich om. De andere kinderen pakken elkaar bij de hand en maken zo een grote kring. Dan draaien ze zichzelf in de knoop. Bijvoorbeeld:
- door aan de overkant van de kring onder een poortje van twee handen door te kruipen
- over twee handen heen te stappen
- je kan ook onder je eigen arm door draaien
Als je elkaars handen maar vast blijft houden. Als iedereen in de knoop zit, roep je samen: “Moeder, moeder, we zitten in de knoop!” De ‘moeder’ mag de kinderen opdrachten geven. Zoals ‘stap hier overheen’ of ‘kruip daar onderdoor’ om zo de knoop weer te ontwarren.